De zorg voor moslimpatiënten als voorbeeld

Cultuursensitieve communicatie bij het levenseinde De zorg voor moslimpatiënten als voorbeeld

Verschillen in lijdens- en stervensvisie tussen patiënten en zorgverleners kunnen leiden tot misverstanden en frustraties bij alle partijen. Zorgprofessionals krijgen in onze multiculturele samenleving steeds vaker te maken met patiënten met een andere culturele en levensbeschouwelijke achtergrond.

Omdat moslims relatief de grootste nieuwe groep patiënten vormen, richten wij ons als voorbeeld op hun religieuze en culturele achtergronden.

Culturele en levensbeschouwelijke reflectie

Mede door immigratie is de samenstelling van de Nederlandse bevolking de laatste 50 jaar in sociaaleconomisch, cultureel en levensbeschouwelijk opzicht veranderd. De islam is in Europa de snelst groeiende religie; in Nederland is zo’n 5% van de mensen moslim.

Het is belangrijk te beseffen dat moslims zeer diverse subgroeperingen vertegenwoordigen. Zo zijn er bijvoorbeeld etnisch gezien Turkse, Marokkaanse en Surinaamse moslims. Ook bestaan er uiteenlopende religieuze stromingen, zoals de soennieten en de sjiieten. Daarnaast verschillen uiteraard de individuele opvattingen en mate van religiositeit onder moslims.

Leven, lijden en sterven vanuit islamitisch perspectief

In de islam wordt het leven als een beproeving gezien. Men dient te streven naar een leven met zo weinig mogelijk lijden, maar enig lijden wordt gezien als onontkoombaar. Voor deze onvermijdelijke situaties vraagt de islam van de mens om geduld te hebben en hoopvol te blijven. Iemand verplicht en bewust pijn of verdriet laten lijden, is in strijd met de islamitische leer.

Daarnaast geloven moslims dat Allah voor alle ziektes een remedie heeft geschapen, die soms al bekend is en soms nog ontdekt moet worden. Moslims geloven dus dat genezing (shifa) altijd van Allah afkomstig is en dat medisch handelen slechts een middel van God is om het genezingsproces op gang te brengen.

Volgens de islamitische leer is het dus ook niet de ziekte of het ongeluk waardoor iemand overlijdt; Allah bepaalt wanneer de tijd van het aardse leven erop zit voor de desbetreffende persoon.

Leven, lijden en sterven in multicultureel perspectief

Ook culturele factoren zijn van grote invloed op lijdens- en stervensvisies en op voorkeuren ten aanzien van communicatie hierover. Hoewel culturele factoren uiteraard niet naar elk individu kunnen worden gegeneraliseerd, kan kennis hiervan wel inzicht bieden in opvattingen die in bepaalde culturen vaker voorkomen. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar verschillen in opvattingen tussen niet-westerse culturen en de westerse medische wereld.

Bij onderzoek naar de opvattingen van Turkse en Marokkaanse families van patiënten in een palliatieve fase kwamen thema’s naar voren die herkenbaar zijn in onze casus, zoals voorkeuren voor het continueren van curatie-gerichte therapie, indirecte communicatie en grotere betrokkenheid van de familie. Deze waarden kunnen botsen met de Nederlandse medische cultuur, die bekend staat om haar directheid en focus op autonomie en kwaliteit van leven.

Cultuursensitief werken

Ondanks goede bedoelingen kunnen zorgprofessionals zich onvoldoende bewust zijn van de normen en waarden van hun eigen en andere culturen. Daardoor kunnen zij zich in de ogen van patiënten en families uit andere culturen ongepast opstellen. Daarnaast kunnen vooroordelen en ongegronde opvattingen van beide partijen een rol spelen.

Cultuursensitief werken is belangrijk omdat het de communicatie en werkrelatie tussen de zorgverlener en de patiënt en zijn of haar naasten kan verbeteren. Om cultuursensitief te kunnenwerken, dienen zorgprofessionals enige kennis te hebben van andere culturen en levensbeschouwingen. Daarnaast is het essentieel dat de patiënt en zijn naasten met een open blik worden benaderd. Een ander belangrijk aspect van cultuursensitief werken is culturele zelfreflectie: reflectie op de eigen cultuur en levensbeschouwing en de invloed daarvan op de interactie met patiënten en hun naasten.

In principe geldt voor de hulpverlener een actieve informatieplicht; als de patiënt ondanks een diepgaand gesprek hierover aangeeft niet geïnformeerd te willen worden over zijn diagnose of prognose, kan zijn recht om geen informatie te willen van toepassing zijn. Of dit zo is, hangt wel af van het oordeel van de arts – dit recht geldt niet als de arts oordeelt dat het belang van de patiënt om niet geïnformeerd te worden niet opweegt tegen het nadeel dat daaruit voor hemzelf of anderen kan voortvloeien.


Gebaseerd op een deel van het artikel “Cultuursensitieve communicatie bij het levenseinde” (Nienke de Graeff, Claudia Savelkoul, Adem Köse, Mohammed Ghaly, Cor B.M. Hoffer en Dave H.T. Tjan), verschenen in Nederlands Tijdschift voor Geneeskunde, 2017;161:D1410.